Vrouwelijke genitale verminking

Definitie

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert vrouwelijke genitale verminking (VGV) als "ingrepen die leiden tot een gedeeltelijke of volledige verwijdering van de externe geslachtsdelen van de vrouw en/of andere verwondingen van de vrouwelijke geslachtsdelen die niet het gevolg zijn van therapeutische ingrepen".

Vrouwelijke genitale verminking is gendergerelateerd geweld en een schending van de mensenrechten. Deze praktijken kunnen levenslang talrijke fysieke en psychologische complicaties met zich meebrengen.

Wetgeving

Sinds 2001 bestaat een specifieke wet die VGV strafbaar stelt. Artikel 409 van het Strafwetboek (in werking sinds 27 maart 2001) voorziet een gevangenisstraf van 3 tot 5 jaar voor “elke persoon die eender welke vorm van verminking van de genitaliën van een persoon van het vrouwelijk geslacht uitvoert, vergemakkelijkt of bevordert, met of zonder haar toestemming. De poging wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar. (…)”. Sinds juli 2014 is ook het aanzetten tot het uitvoeren van VGV strafbaar met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 1 jaar. Er bestaan verschillende verzwarende omstandigheden: minderjarigheid van het slachtoffer, de ernst van de gevolgen, winstoogmerk en, in het algemeen, afhankelijkheid van het slachtoffer (wanneer de uitvoerder macht heeft over het slachtoffer, bijvoorbeeld: een ouder, een arts, …)

Sinds 30 december 2019 kan vrouwelijke genitale verminking gepleegd op een minderjarige niet meer verjaren. 

Bovendien kan elke persoon die een genitale verminking bij een minderjarige uitvoert, vergemakkelijkt of bevordert – ook wanneer de verminking buiten de landsgrenzen uitgevoerd werd – vervolgd worden wanneer hij/zij zich op het Belgisch grondgebied bevindt (extraterritorialiteitsbeginsel).

Statistieken

Volgens Unicef hebben minstens 200 miljoen meisjes en vrouwen, die momenteel in 30 landen in Afrika, het Midden-Oosten en Azië wonen, een vorm van genitale verminking (clitoridectomie, excisie of infibulatie) ondergaan. Ook België is bij deze problematiek betrokken en een schatting van het aantal getroffenen is belangrijk om preventie- en zorginterventies op te zetten.

Volgens een studie verbleven op 31 december 2016 in ons land 70.576 meisjes en vrouwen uit een land waar genitale verminking van vrouwen wordt uitgeoefend. Daarvan zijn er naar schatting 25.917 die effectief – door hun afkomst – te maken hebben met de praktijk van vrouwelijke genitale verminking (al besneden of in gevaar), waaronder 9.164 minderjarigen (jonger dan 18 jaar). Volgens de gemiddelde schatting (intact indien aangekomen vóór 5 jaar en besneden indien ze aankomen na hun 5e levensjaar) zouden er 17.575 besneden meisjes en vrouwen in België wonen, en lopen 8.342 andere, nog niet besneden meisjes een reëel risico op besnijdenis als er geen preventief werk wordt gedaan.

Gevolgen

De onmiddellijke gevolgen en de gevolgen op lange termijn zijn groot, zowel op fysiek en seksueel vlak als op psychologisch vlak. Ondanks het feit dat er wordt geschermd met sociologische, medische, religieuze, culturele, psychoseksuele of esthetische redenen, kan niets of niemand dergelijke praktijken rechtvaardigen.

Aanpak

De strijd tegen vrouwelijke genitale verminking maakt sinds 2010 expliciet deel uit van het nationaal actieplan. De focus ligt hierbij op preventie en de globale zorg voor slachtoffers.

Verschillende organisaties uit het middenveld worden financieel ondersteund door alle overheden om preventie-, sensibiliserings- en vormingsacties te voeren voor de betrokken nationaliteiten in België. Zo werd een collectief en participatief proces voor actie-analyse opgericht in de Federatie Wallonië-Brussel:  Gezamenlijke strategie voor de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking. Het Vlaams Forum Kindermishandeling richtte een werkgroep op gewijd aan vrouwelijke genitale verminking.

Verschillende middenveldorganisaties hebben een toolkit ontwikkeld ter preventie van vrouwelijke genitale verminking. Deze preventiekit werd ontwikkeld voor de gezondheidsprofessionals (artsen, verpleegkundigen, vroedvrouwen), maar ook voor maatschappelijk werk(st)ers of juridische beroepen (rechters, actoren van de jeugdbescherming) die vaak machteloos en onvoldoende opgeleid zijn om om te gaan met delicate gevallen van vrouwenbesnijdenis of het risico erop.

Daarnaast is er een gids met goede praktijken voor het verbeteren van de preventie van VGV en van de bescherming van meisjes en vrouwen die het slachtoffer van vrouwenbesnijdenis werden of zouden kunnen worden. De gids richt zich tot verschillende sectoren die met vrouwelijke genitale verminking geconfronteerd kunnen worden door middel van een transversale fiche, fiches per sector (gezondheidzorg, jeugdzorg, politie en justitie, asielopvang) en bijlagen.

Sinds 1 maart 2014 is er ook multidisciplinaire zorg voor besneden vrouwen in twee referentiecentra (UZ Gent en CHU St-Pierre). 

Ten slotte werd er een meldcode voor vrouwelijke genitale verminking ontwikkeld in samenwerking met de Orde der artsen, in de vorm van een instrument waarmee artsen daadkrachtig en zorgvuldig kunnen ingrijpen bij vermoedens van vrouwelijke genitale verminking.

Zie ook