Waarom het belang van handenschudden niet onderschat mag worden

25 april 2018

Hoe zouden we als samenleving reageren wanneer een persoon uit religieuze overtuiging of uit persoonlijke overwegingen weigert om een homo-man de hand te schudden omdat hij dat ‘vies’ vindt? Of wanneer iemand weigert een persoon met een andere huidskleur de hand te schudden omdat hij denkt dat die minderwaardig is?

Handenschudden is in België de meest gebruikelijke en algemeen aanvaarde begroetingsvorm en een vorm van respect. De weigering om iemands uitgestoken hand te schudden houdt een inherente afwijzing van contact met die persoon in en wordt precies omwille van de associatie met 'onreinheid' als kwetsend en beledigend ervaren.

Wie weigert iemands hand te schudden op basis van diens geslacht en de vermeende ‘onreinheid’ of ‘minderwaardigheid’ van personen van dat geslacht, pleegt mogelijk een inbreuk op de Seksismewet. Deze wet definieert strafbaar seksisme namelijk als elk gebaar of handeling die bedoeld is om een persoon als minderwaardig te beschouwen omwille van haar/zijn geslacht en die een ernstige aantasting van de waardigheid van deze persoon tot gevolg heeft. De handeling zelf moet een uiting zijn van minderwaardigheid omwille van het geslacht. Het is dus niet de individuele overtuiging van de dader op zich die het seksistisch karakter ervan bepaalt.

Wanneer iemand bij het handenschudden een onderscheid maakt tussen vrouwen en mannen, vormt dit in sommige gevallen bovendien een discriminatie op grond van geslacht. In onze samenleving moeten vrouwen en mannen omwille van hun principiële gelijkwaardigheid immers gelijk behandeld worden. Wanneer dit niet het geval is, is er in principe sprake van discriminatie.

Bestaan er gegronde redenen om al dan niet de hand te schudden of om een onderscheid te maken tussen personen omwille van hun geslacht, afkomst, geloof etc.? Het is in ieder geval begrijpelijk dat personen die geconfronteerd worden met deze weigering zich beledigd en gediscrimineerd voelen. In de publieke ruimte – in het bijzonder op de werkvloer – kan het weigeren van deze begroetingsvorm op basis van bijvoorbeeld het geslacht van de persoon, zijn afkomst, zijn seksuele oriëntatie of zijn religie spanningen veroorzaken. Deze ongelijke behandeling kan met andere woorden het welzijn van werknemers schaden. Daarom is een werkgever genoodzaakt om hiertegen op te treden.