De arbeidsrechtbanken van Antwerpen en Henegouwen hebben beiden, op enkele weken van elkaar, geoordeeld dat de weigering om een geneesmiddel tegen borstkanker terug te betalen aan mannen met borstkanker een discriminatie op grond van geslacht uitmaakt. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is zeer tevreden met deze vonnissen, maar pleit ervoor om alle discriminaties op grond van geslacht of gender bij de toegang tot medicijnen te vermijden. Deze gerechtelijke uitspraken bieden namelijk nog geen oplossing wanneer de terugbetaling van andere of nieuwe medicijnen tot een geslacht beperkt wordt.
Twee mannelijke patiënten met borstkanker die een terugbetaling vroegen voor hun behandeling, kregen een negatief antwoord van hun mutualiteit. De reden voor de weigering? De patiënten hadden niet het vereiste geslacht. De mannen, beiden met uitgezaaide borstkanker, kwamen niet in aanmerking voor de terugbetaling omdat ze mannen waren. Een vrouw in dezelfde omstandigheden zou wel een terugbetaling hebben gekregen.
De twee patiënten trokken met het Instituut naar de rechtbanken van Antwerpen en Henegouwen om deze ongelijkheid aan de kaak te stellen. Beide rechtbanken bevestigden het standpunt van het Instituut en stelden de patiënten in het gelijk: de beslissing om een behandeling niet terug te betalen op grond van het feit dat de betrokkene “niet het vereiste geslacht heeft” vormt een minder gunstige behandeling van mannen dan van vrouwen in een gelijkaardige situatie. Dit is een discriminatie op grond van geslacht die niet objectief gerechtvaardigd is en dat is verboden.
In beide gevallen werd de Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen daarom veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de patiënt. Bovendien oordeelde de Antwerpse rechtbank dat de patiënt morele schade heeft geleden door deze beslissing en stelt hierover dat “borstkanker wordt beschouwd als een typisch vrouwelijke ziekte, terwijl het lot van mannen die aan dezelfde ziekte lijden onvoldoende aandacht krijgt en zelfs enigszins wordt verwaarloosd”. Hiermee erkende de rechtbank niet alleen de financiële gevolgen, maar ook de zware mentale last die de niet-terugbetaling teweegbracht.
Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut, stelt de noodzaak van een reflectie op structureel niveau voorop: “Deze twee vonnissen zijn overwinningen voor mannelijke patiënten met borstkanker die hierdoor ook op terugbetaling van deze specifieke borstkankermedicijnen zullen mogen rekenen. Intussen is er bij het RIZIV wel een aanpassing gebeurd in de terugbetalingsvoorwaarden van de specifieke medicijnen waarvan sprake in de vonnissen: “vrouwen” werd veranderd naar “rechthebbenden”. Maar deze vonnissen hebben alleen betrekking op bepaalde medicijnen. En er komen regelmatig nieuwe medicijnen tegen borstkanker op de markt. Zonder een algemene verandering in de criteria zullen mannen geen recht hebben op terugbetaling louter omdat ze mannen zijn.”