Statistieken en genderindicatoren
Artikel 4 van de wet van 12 januari 2007 voorziet dat alle federale instellingen "erop toezien dat alle statistieken die zij produceren, verzamelen en bestellen in hun actiedomein naar geslacht opgesplitst worden en dat er genderindicatoren worden opgesteld wanneer dit relevant is". Artikel 3 van de wet voorziet bovendien dat elke minister "de relevante genderindicatoren goedkeurt die het mogelijk maken om het proces van de integratie van de genderdimensie en de realisatie van de strategische doelstellingen te meten".
In complexe samenlevingen ondervindt de overheid vaak moeilijkheden om de problemen af te bakenen waarmee zij geconfronteerd wordt, om de meest gepaste oplossingen te vinden voor deze problemen en om de reële impact van de ingevoerde beleidslijnen te evalueren. In dit kader gaan de statistische gegevens een steeds belangrijkere rol spelen in het politieke besluitvormingsproces.
Statistieken opgesplitst naar geslacht/gender, gekruist met andere criteria
De statistische gegevens opgesteld door de administraties zijn vaak overvloedige cijfergegevens die onbruikbaar worden voor degenen die betrokken zijn bij de opstelling, toepassing en evaluatie van het overheidsbeleid.
Om een duidelijk beeld te schetsen van de situatie van vrouwen en mannen in een specifiek politiek domein, moeten de statistische gegevens eerst opgesplitst worden naar geslacht/gender, dit wil zeggen; de gegevens over mannen en vrouwen of andere categorieën gelinkt aan genderidentiteit scheiden. Beschikken over naar geslacht/gender opgesplitste statistieken is een eerste onmisbare stap om eventuele verschillen te kunnen opsporen tussen de situatie van vrouwen en mannen. Binnen een intersectionele aanpak kunnen deze genderstatistieken verder uitgesplitst worden naar andere criteria (leeftijd, opleidingsniveau, origine, handicap, …) om zo over fijnere statistische gegevens te beschikken.
Van statistieken opgesplitst naar geslacht tot 'genderstatistieken'
De opsplitsing van de statistieken naar geslacht/gender is noodzakelijk, maar onvoldoende om een idee te krijgen van de respectieve situatie van vrouwen en mannen in een specifiek domein. Genderstatistieken zijn gegevens opgesplitst naar geslacht die onderworpen zijn aan een analyse om de verschillen in situatie die er bestaan tussen mannen en vrouwen in een specifiek domein onder de aandacht te brengen. Binnen een intersectionele aanpak wordt deze analyse gemaakt op basis van genderstatistieken gekruist met andere criteria. Bijvoorbeeld de begunstigde van een tijdskrediet per gender, regio en leeftijd.
Van statistieken naar genderindicatoren
Door de overvloed aan statistische gegevens zijn die vaak moeilijk te gebruiken. Indicatoren hebben een aantal voordelen ten opzichte van de statistische gegevens Het eerste voordeel van indicatoren is dat statistische gegevens hiermee herleid kunnen worden tot een enkel cijfer, een enkel gegeven. Het tweede voordeel van indicatoren is dat die situaties op verschillende tijdstippen of verschillende plaatsen kunnen meten en dus vergelijken. Het derde voordeel van indicatoren is dat die de leesbaarheid en dus de overdraagbaarheid van een situatie vergemakkelijken, omdat indicatoren gemakkelijker te begrijpen zijn dan een reeks cijferstatistieken.
Een genderindicator is een gegeven (gewoonlijk een cijfer) om een maatschappelijke realiteit te meten die gekenmerkt wordt door een of meerdere meetbare verschillen tussen de respectieve situatie van vrouwen en mannen.
Binnen een intersectionele aanpak kunnen er genderindicatoren opgesteld worden na kruising met andere criteria. Bijvoorbeeld: werkgelegenheidsgraad per gender en opleidingsniveau.
Net als statistieken worden indicatoren gewoonlijk gebruikt om:
- Een situatie te analyseren alvorens een beleid uit te werken.
- Een doelstelling vast te leggen bij het uitwerken van een beleid.
- De impact te evalueren door de resultaten van de toepassing van een beleid te bekijken.
Procesindicatoren en inhoudelijke indicatoren
De wet van 12 januari 2007 voorziet twee types van indicatoren: indicatoren om het proces van de integratie van de genderdimensie te meten (procesindicatoren) en indicatoren om de realisatie van de vastgelegde doelstellingen te meten (inhoudelijke indicatoren).
Procesindicatoren hebben over het algemeen betrekking op de concrete maatregelen en acties (goedkeuring van een reglementering, opstelling van naar gender opgesplitste statistische gegevens binnen een departement, uitvoering van de 'gendertests',) die nodig zijn om de genderdimensie te integreren in het beleid.
Inhoudelijke indicatoren hebben betrekking op de maatschappelijke situaties waarop het beleid van toepassing moet zijn. Zij dienen er dus voor om de situaties analyseren en de resultaten, de impact van het toegepaste beleid evalueren.
Overzicht van de naar gender uitgesplitste statistieken en genderindicatoren die beschikbaar zijn op het Belgische federale niveau
In 2020 maakte het Instituut een eerste statistisch overzicht op van naar gender uitgesplitste statistieken en genderindicatoren die door federale overheidsdiensten gepubliceerd of geproduceerd worden. Deze cijfers hadden betrekking op de volgende gebieden: bevolking, werk, armoede, inkomen, gezondheid, sociale zekerheid, opleiding, veiligheid, verantwoordelijkheden, migratie, de digitale wereld, tijd en mobiliteit.
Het Instituut herhaalde de oefening in 2023. Het aantal gegevens in het statistisch overzicht van 2023 is aanzienlijk toegenomen. Ze hebben betrekking op de volgende gebieden: bevolking, werk, inkomen, sociale zekerheid, gezondheid en welzijn, armoede en maatschappelijke integratie, tijd en combinatie van privé en beroepsleven, onderwijs en opleiding, veiligheid en justitie, verantwoordelijkheid, digitale technologieën, mobiliteit, migratie en energie.
Met het oog op de integratie van de genderdimensie in het overheidsbeleid (gender mainstreaming) is dit statistisch overzicht bedoeld om een deel van de gender gerelateerde gegevens die door de verschillende federale administraties worden geproduceerd onder de aandacht te brengen en de identificatie van mogelijke verschillen in de situatie tussen mannen en vrouwen te vergemakkelijken in het kader van de bevoegdheden die op het Belgische federale niveau worden uitgeoefend. Deze gegevens gaan vergezeld van links waarmee de administraties die ze produceren kunnen worden geïdentificeerd.
Het Instituut dankt de FOD Beleid en Ondersteuning, de FOD Mobiliteit en Vervoer, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de FOD Sociale Zekerheid, de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, de Ministerie van Defensie, POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid en het RIZIV, die het Instituut hielpen dit overzicht te creëren.