Politieke besluitvorming
Net als in andere landen hield de kwestie van de participatie van vrouwen in het politieke leven in België in eerste instantie verband met de toegang van vrouwen tot het stemrecht. Hoewel het verkrijgen van het stemrecht in 1948 een beslissende stap was in de toegang van vrouwen tot het politieke burgerschap, hebben ze lange tijd niet dezelfde mogelijkheden gehad om actief deel te nemen aan het politieke besluitvormingsproces. Het is in dit kader dat de eisen naar een versterking van de deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming steeds luider zijn beginnen klinken.
Begin jaren ’80 kwam het debat over de versterking van de deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming op de Belgische politieke agenda. In 1994 nam het Parlement een wet aan die de politieke partijen verbood om kandidatenlijsten samen te stellen met meer dan twee derde van de kandidaten van hetzelfde geslacht. Een quotasysteem op de kandidatenlijsten lijkt de meest doeltreffende methode om de deelname van mannen en vrouwen aan de Belgische politiek in evenwicht te brengen.
In 2002 werd de Grondwet aangepast om er het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen in op te nemen, hun gelijke toegang tot de verkozen en openbare mandaten te organiseren en de gemengdheid op te leggen in alle uitvoerende mandaten op alle niveaus.
Er werden meerdere wetten aangenomen die pariteit op kieslijsten oplegden. Vervolgens hebben de deelstaten een reeks wetten aangenomen die erop gericht zijn om gelijkheid op de lijsten voor lokale verkiezingen te bewerkstelligen en de aanwezigheid van vrouwen binnen lokale besturen af te dwingen. En nadien hebben sommige deelstaten nog meer bindende maatregelen genomen op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen bij de samenstelling van de kieslijsten en de uitvoerende regeringen.