Gelijkheid in de Europese Unie

Het gemeenschapsbeleid is ongetwijfeld een doeltreffende hefboom voor de evolutie van de nationale wetgevingen inzake de gelijkheid van vrouwen en mannen. Naast de richtlijnen, die onze wetgeving aanzienlijk beïnvloed hebben, beschikt de Europese Unie over meerdere instrumenten.

Het Verdrag van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt dat de gelijkheid tussen vrouwen en mannen moet gewaarborgd worden in alle domeinen, met inbegrip van de werkgelegenheid, de arbeid en het loon (artikel 23). Het verbiedt elke discriminatie op bepaalde gronden, waaronder geslacht (artikel 21).

De  strategie voor gendergelijkheid 2020-2025 is het werkprogramma van de Commissie inzake de gendergelijkheid. De belangrijkste doelstellingen zijn het beëindigen van gendergerelateerd geweld; het aanvechten van genderstereotypen; het dichten van de genderkloven op de arbeidsmarkt; het bereiken van gelijke participatie in de verschillende sectoren van de economie; het aanpakken van de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen; het dichten van de genderkloof in de zorg en het bereiken van een evenwicht tussen mannen en vrouwen in de besluitvorming en in de politiek. De strategie streeft naar een tweeledige aanpak van gender mainstreaming in combinatie met gerichte acties. Intersectionaliteit is een horizontaal beginsel voor de uitvoering van de strategie. Hoewel de strategie gericht is op acties binnen de EU, is zij coherent met het externe beleid van de EU op het gebied van gendergelijkheid en empowerment van vrouwen. 

Elk jaar wordt de geboekte vooruitgang geëvalueerd in een verslag over de gelijkheid tussen vrouwen en mannen.

In 2010 nam de Raad van de Europese Unie het eerste Europees Pact voor Gendergelijkheid aan voor de periode 2011-2020. Bij die gelegenheid bevestigde de Unie zijn engagement om de genderkloof te dichten op het vlak van werkgelegenheid, onderwijs en sociale bescherming, een betere combinatie van werk en privéleven te bevorderen en alle vormen van geweld tegen vrouwen te bestrijden.  

Tot slot hebben de opeenvolgende voorzitterschappen sinds 1999 kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren ontwikkeld of bijgewerkt in de twaalf kritieke actiedomeinen van het Actieplatform van Beijing.